Jantje loopt met zijn vader langs een weiland, zien ze een stier op een koe zitten. Vraagt jantje aan zijn vader: "Wat doen die twee daarzo?" Antwoord zijn vader: "De stier duwt de koe naar de stal om samen gemolken te worden."
Lopen ze verder zien ze een hengst op een merrie. Vraagt jantje aan zijn vader: "Wat doet die hengst op die merrie?"
Zegt z'n vader: "Die hengst duwt de merrie naar de stal om samen haver te eten." Ze lopen zwijgend verder dan zegt jantje ineens: "Het is maar goed dat mama tegen het aanrecht stond anders had de postbode haar helemaal naar het post kantoor geduwd."
Lopen ze verder zien ze een hengst op een merrie. Vraagt jantje aan zijn vader: "Wat doet die hengst op die merrie?"
Zegt z'n vader: "Die hengst duwt de merrie naar de stal om samen haver te eten." Ze lopen zwijgend verder dan zegt jantje ineens: "Het is maar goed dat mama tegen het aanrecht stond anders had de postbode haar helemaal naar het post kantoor geduwd."