Bij een bushalte staan een oude bejaarde man en een jonge man.
De jongen heeft een uitbundige rood-blauw-groene hanenkam en in zijn neus en
oren hangen de nodige ringen met kettingen van allerlei soort.
De oude man staat hem aandachtig te bestuderen en kan zijn ogen niet van hem
afhouden.
De jongen merkt dat wel, en vraagt op een gegeven moment:
"Heb jij nooit iets geks uitgehaald, toen je jong was?"
Jawel antwoordt de oudere:
"Ik ben eens een keer zo dronken geweest dat ik een papegaai heb geneukt, en
nu sta ik me af te vragen of jij misschien mijn zoon bent."......
Nr.10
De jongen heeft een uitbundige rood-blauw-groene hanenkam en in zijn neus en
oren hangen de nodige ringen met kettingen van allerlei soort.
De oude man staat hem aandachtig te bestuderen en kan zijn ogen niet van hem
afhouden.
De jongen merkt dat wel, en vraagt op een gegeven moment:
"Heb jij nooit iets geks uitgehaald, toen je jong was?"
Jawel antwoordt de oudere:
"Ik ben eens een keer zo dronken geweest dat ik een papegaai heb geneukt, en
nu sta ik me af te vragen of jij misschien mijn zoon bent."......
Nr.10