Er komt een man bij Petrus aan de hemelpoort.
Petrus vraagt hem of hij tijdens zijn leven op aarde ooit een goede daad gedaan heeft, waardoor hij zonder twijfel thuishoort in de hemel.
"Ik kan mij wel zoiets herinneren", zegt de man.
"Ik passeerde een parkeerplaats langs de autosnelweg waar een groep Hell's Angels hadden halt gehouden en bezig waren een paar vrouwen lastig te vallen. Ik riep dus dat ze daar moesten mee ophouden, maar dat hielp niet echt.
Toen ben ik op de grootste Hell's Angel toe gestapt, heb hem van zijn motor gesleurd, hem op de grond gesmeten, een slag op zijn neus verkocht en zijn neuspiercing uitgetrokken.
Toen heb ik naar de andere Hell's Angels geroepen: 'En nu oprotten jullie, of ik leg jullie er allemaal naast!'"
Petrus was zeer onder de indruk en vroeg: "Wanneer was dat precies?"
Antwoordt de man: "Een paar minuten geleden, denk ik."
Petrus vraagt hem of hij tijdens zijn leven op aarde ooit een goede daad gedaan heeft, waardoor hij zonder twijfel thuishoort in de hemel.
"Ik kan mij wel zoiets herinneren", zegt de man.
"Ik passeerde een parkeerplaats langs de autosnelweg waar een groep Hell's Angels hadden halt gehouden en bezig waren een paar vrouwen lastig te vallen. Ik riep dus dat ze daar moesten mee ophouden, maar dat hielp niet echt.
Toen ben ik op de grootste Hell's Angel toe gestapt, heb hem van zijn motor gesleurd, hem op de grond gesmeten, een slag op zijn neus verkocht en zijn neuspiercing uitgetrokken.
Toen heb ik naar de andere Hell's Angels geroepen: 'En nu oprotten jullie, of ik leg jullie er allemaal naast!'"
Petrus was zeer onder de indruk en vroeg: "Wanneer was dat precies?"
Antwoordt de man: "Een paar minuten geleden, denk ik."