Een jongetje stapte in de bus en ging naast een man zitten die een boek aan het lezen was. Hij zag dat de man z'n kraag achterstevoren droeg.
Het jongetje vroeg waarom zijn kraag zo vreemd zat.
De man, die priester was vertelde hem, "Ik ben een Vader".
Het jongetje antwoordde, "Mijn vader draagt zijn kraag niet zo".
De priester keek op van zijn boek en antwoordde,
"Ik ben de vader van velen".
Het jongetje zei, " Mijn vader heeft 4 zoons, 4 dochters en 2 kleinkinderen en hij draagt zijn kraag niet zo".
De priester, die nu ongeduldig werd zei, "Ik ben de vader van honderden", en las verder in zijn boek.
Het jongetje peinsde over dat laatste antwoord, leunde toen naar de priester en zei,
"Misschien toch beter om in het vervolg een condoom te gaan gebruiken en je broek achterstevoren dragen in plaats van je kraag".
B.
Het jongetje vroeg waarom zijn kraag zo vreemd zat.
De man, die priester was vertelde hem, "Ik ben een Vader".
Het jongetje antwoordde, "Mijn vader draagt zijn kraag niet zo".
De priester keek op van zijn boek en antwoordde,
"Ik ben de vader van velen".
Het jongetje zei, " Mijn vader heeft 4 zoons, 4 dochters en 2 kleinkinderen en hij draagt zijn kraag niet zo".
De priester, die nu ongeduldig werd zei, "Ik ben de vader van honderden", en las verder in zijn boek.
Het jongetje peinsde over dat laatste antwoord, leunde toen naar de priester en zei,
"Misschien toch beter om in het vervolg een condoom te gaan gebruiken en je broek achterstevoren dragen in plaats van je kraag".
B.