3 kuisvrouwen onder elkaar
Kuisvrouw 1: die van mij is juist een leeuw als hij klaarkomt, zo brullen dat hij doet.
Kuisvrouw 2: die van mij is juist een paard als hij klaarkomt, zo hinniken zeg.
Kuisvrouw 3: die van mij is juist een kanarie als hij klaarkomt.
Kuisvrouwen 1 en 2 samen: zo fluiten of wa?
Kuisvrouw 3: Neen, zo morsen met zijn zaad.
B.
Kuisvrouw 1: die van mij is juist een leeuw als hij klaarkomt, zo brullen dat hij doet.
Kuisvrouw 2: die van mij is juist een paard als hij klaarkomt, zo hinniken zeg.
Kuisvrouw 3: die van mij is juist een kanarie als hij klaarkomt.
Kuisvrouwen 1 en 2 samen: zo fluiten of wa?
Kuisvrouw 3: Neen, zo morsen met zijn zaad.
B.