Een meisje klopt op de hemelpoort.
Petrus doet open. "Ben je nog maagd?" vraagt hij.
"Jazeker," antwoordt ze.
Petrus wil echter het zekere voor het onzekere nemen. "Wacht nog even, zegt hij, "dan zal ik Aesculapius erbij roepen. Hij is een beroemd geneesheer uit de oudheid."
Aesculapius verschijnt en hij onderwerpt het meisje aan een grondig onderzoek onder de navel.
Zijn bevinding is dat zij inderdaad nog ongerept is.
"Bent u er helemaal zeker van?", wil Petrus nog eens voor de zekerheid weten.
"Nou ja, om strikt eerlijk te zijn: ze heeft zeven witte stipjes op haar maagdenvlies, maar dat mag geen naam hebben. Laat haar maar binnen."
Petrus pakt zijn kolossale inschrijfboek en vraagt: "En hoe heet je, mijn lieve kind?"
Blozend antwoordt het meisje: "Sneeuwwitje, meneer."
Petrus doet open. "Ben je nog maagd?" vraagt hij.
"Jazeker," antwoordt ze.
Petrus wil echter het zekere voor het onzekere nemen. "Wacht nog even, zegt hij, "dan zal ik Aesculapius erbij roepen. Hij is een beroemd geneesheer uit de oudheid."
Aesculapius verschijnt en hij onderwerpt het meisje aan een grondig onderzoek onder de navel.
Zijn bevinding is dat zij inderdaad nog ongerept is.
"Bent u er helemaal zeker van?", wil Petrus nog eens voor de zekerheid weten.
"Nou ja, om strikt eerlijk te zijn: ze heeft zeven witte stipjes op haar maagdenvlies, maar dat mag geen naam hebben. Laat haar maar binnen."
Petrus pakt zijn kolossale inschrijfboek en vraagt: "En hoe heet je, mijn lieve kind?"
Blozend antwoordt het meisje: "Sneeuwwitje, meneer."